Veiligheid.


De baancommandanten houden toezicht, corrigeren verenigingsleden (indien nodig, ook elkaar) en geven instructie aangaande alle volgende onderwerpen.
  • Een ieder die een wapen oppakt is op dat moment zelf verantwoordelijk voor dat desbetreffende wapen en de eventuele gevolgen.
  • Ben je niet bekend met wapens, dan afblijven!
  • Heb je het wapen bij de kolf vast: dan de vinger LANGS de trekkerbeugel!
  • De vinger enkel en alleen in de trekkerbeugel op het schietpunt en pas op het moment dat je richt om een schot af te vuren.(voor de rest van de tijd dus nooit!)
  • De wapens altijd duidelijk zichtbaar, ook voor anderen, in onklare toestand (type afhankelijk) dragen.


Te weten:
  • Revolver: Cilinder open geklapt of laadpoort open.
  • Pistool: Patroonhouder uit het wapen en de slede open.
  • Geweer: Patroonhouder uit het wapen en de slede of grendel open.
  • Let erop dat bij het aanpakken, overhandigen, neerleggen van een wapen dit altijd in onklare toestand gebeurd met de loop in een veilige richting. (dus nooit op personen gericht).
  • Overhandig nooit een doorgeladen/gespannen wapen. Het kan daarbij behoorlijk mis gaan!
  • Zelf altijd vaststellen of het wapen ongeladen is. Controleer daarvoor altijd de cilinder, de patroonhouder, de kamer en de loop.
  • Tijdens verplaatsing van het wapen tussen de wapenkamer, het schietpunt en weer terug het wapen ALTIJD in onklare toestand dragen:
  • Revolver:
    Cilinder uitklappen en vingers door het frame. Of indien er sprake is van een vaste cilinder met laadpoort: laadpoort open. Loop omhoog.
  • Pistool:
    Slede open. Patroonhouder uit het wapen. Het wapen om de kast en trekkerbeugel in de hand houden. Loop omhoog.
  • Geweer en karabijn:
    Patroonhouder uit het wapen. Slede of grendel open. (indien mogelijk) Het wapen bij het "voorhout" (vóór de trekkerbeugel) vasthouden. Loop omhoog.
  • Wapen alleen laden direct voorafgaand aan het moment van schieten.
  • Nooit meer dan 5 patronen laden. (tenzij een wedstrijddiscipline anders voorschrijft).
  • Wapen na de schietbeurt direct openen cq ontladen:
  • Cilinder of laadpoort open. Patroonhouder uit het wapen. Slede of grendel open. Kamer en loop op patroon controleren.
  • Dus nooit een gesloten en al helemaal niet een geladen wapen neerleggen. Uitzondering op deze regel zijn noodsituaties. (Zie hoofdstuk noodsituaties hieronder).
  • Als een geleend wapen in de wapenkamer wordt teruggebracht dan eerst ter controle een stokje door de loop alvorens het wapen wordt overhandigt.
  • Zonder toestemming komt niemand aan het wapen van iemand anders.
  • Het dragen van gehoorbescherming is verplicht alsmede, voor de niet brildragers, een veiligheidsbril.
  • Maximaal één persoon op het schietpunt. (uitgezonderd baancommandanten)
  • Een wapen ter hand nemen in ruimten anders dan de wapenkamer, de schietbaan en de verbindingsgangen daartussen is niet toegestaan.
  • Een wapen laten zien aan een ander is alleen toegestaan in de wapenkamer.
  • Het drinken van alcoholische dranken is alleen toegestaan ná het schieten. Dit impliceert automatisch dat, als een persoon alcoholische dranken genuttigd heeft hij/zij absoluut niet meer mag schieten.


Storingen en Noodsituaties.

Weigeraar/Ketser:
  • Trekker is ver genoeg overgehaald, de slagpin is tegen de patroon geslagen maar het schot gaat niet af. Wat te doen:
  • Wapen 30 seconden in de schietrichting blijven houden.
    (de arm mag wel zakken).

Revolver(Na 30 seconden):
  • Ga NOOIT door met schieten. De patroon zou alsnog af kunnen gaan terwijl deze niet meer voor de loop bevindt!
  • Cilinder open klappen of laadpoort open.
  • Controleer of het misschien een lege kamer was.
  • Verwijder anders de patroon die voor de loop zat.
    (Complete patroon met ingeslagen slaghoedje).
  • De weigerende patroon in het daarvoor bestemde kastje deponeren.

Pistool en geweer(Na 30 seconden):
  • Verwijder de patroonhouder uit het wapen.
  • Haal de slede of grendel naar achter.
  • De uitgeworpen patroon in het daarvoor bestemde kastje deponeren.


Mechanische storing
Deze storingen worden meestal veroorzaakt door vervuiling van het wapen en maar zelden door een breuk van een onderdeel. Zet het wapen op veilig (indien mogelijk). Leg het wapen neer met de loop richting kogelvanger en waarschuw een baancommandant.

Voorbeelden van storingen:
  • Lege huls zit klem tussen de slede en de kast.
  • Kromme kogelkop (wil de kamer niet in).
  • Defecte patroontuitwerper(patroon zit nog in de kamer).

BRANDMELDING:
  • Verwijder patroon uit kamer.
  • Leg het wapen open neer met de loop richting kogelvanger.
  • Verlaat onmiddellijk de schietbaan.
  • Bij constering van brand, waarschuw een baancommandant en/of bestuurslid!

STROOMUITVAL:
  • Zet wapen op veilig (indien mogelijk).
  • Leg het wapen neer met de loop richting kogelvanger.
  • Verlaat onmiddellijk de schietbaan.
  • Waarschuw, mocht het nog nodig zijn, een baancommandant en/of bestuurslid!

ONGEVAL:
  • Zet wapen op veilig (indien mogelijk).
  • Leg het wapen neer met de loop richting kogelvanger.
  • Waarschuw een baancommandant en/of bestuurslid!
  • Verleen eerste hulp.
  • 112 bellen in geval van ernstige ongevallen.